Gedachten na de Europese verkiezingen van 2014.

Dat de oorlog in onszelf huist wisten we al. Dat wij  onszelf ook, gelijk lemmingen,  te pletter willen lopen is minder algemeen bekend. Oorlog is van alle tijden, evenals geweld, ruzie en onenigheid..

 

De oorlog in Oekraine geeft van bovenstaande een perfect voorbeeld. Tel daar de oneindige domheid en ander menselijk falen bij op en plotseling zijn de resulterende ontwikkelingen volkomen helder, begrijpelijk  en zelfs voorspelbaar.

 

Europa heeft een betrekkelijke rust en vrede gekend na de Tweede Wereldoorlog (“40-‘45). Met name de periode tussen 1950 en 1970 kenmerkt zich door hard werken, wederopbouw en vooruitgangsgeloof.

 

Maar, zoals zo vaak na voorspoed en welvaart,  treed de gewenningsfase in en gaan uitbuiting, zakkenvullerij, graai- en praalzucht, weer de eerste viool spelen.

 

Bert Wagendorp probeert ons gerust te stellen door de stemmen van voor en anti-Europa met elkaar te vergelijken: 536 zetels voor en 215 zetels tegen; wie doet je wat, zegt hij.

 

Helaas zijn bij deze zienswijze verschillende kanttekeningen te plaatsen. De opkomst van met name Marine Le Pen in Frankrijk (Front National) en  het UKIP van de Brit Nigel Farage in het Verenigd Koningrijk zou je als weldenkend mens op zijn minst zorgen moeten gaan baren, gegeven het feit, dat deze twee partijen de grootste zijn geworden in  Frankrijk en het  U.K.

Bovendien kan de euro nog teruggedraaid worden. Hij is niet onomkeerbaar. In het verleden is dat bijvoorbeeld ook gebeurd met de Latijnse Muntunie (1865-1927) en de Scandinavische Monetaire Unie (1873-1914), zoals Pieter Markus uit Geldrop dat uitlegde. Een monetaire unie zonder een politieke unie blijft een hachelijke en eigenlijk een ondoenlijke zaak.

 

 

Tweederde van de kiezers bleef thuis.  Waarom?,  en wat zouden die gestemd hebben?  De laatste vraag is waarschijnlijk gemakkelijk te beantwoorden:  de stemverhoudingen zouden min of meer dezelfden  zijn gebleven, gegeven het principe van de z.g. exit-polls.(uitgangspeilingen).

 

De eerste vraag is interessanter: waarom blijf je thuis. Waarschijnlijk omdat je het idee hebt, dat jouw stem toch niet gehoord wordt of beter: dat jouw stem niet uitmaakt.  Dat zou betekenen, indien deze gedachte juist zou zijn , dat democratie eigenlijk niet bestaat en één grote leugen is. Dat zou wel eens waar kunnen zijn. Ten tweede blijf je thuis omdat je het gewoon niet weet en mogelijk ook omdat je het simpelweg niet wilt weten, hetgeen onverschilligheid wordt genoemd.

 

Aan het volk worden (te) grote waarden toegekend op het moment van verkiezingen. Het volk stemt met de onderbuik en  denkt niet na. Zij zijn daarvoor eenvoudig te lui en niet geïnteresseerd genoeg. Zij willen bier drinken en neuken en hebben meer dan genoeg aan hun dagelijkse beslommeringen. Dat wil bepaald niet zeggen, dat dit volk geen enkele macht heeft. Dat heeft het namelijk wel, en in de vorm van de meerderheid. Het gaat bij dezen om de hoeveelheid en niet om de kwaliteit. Een zeer gevaarlijk mechanisme, zoals wij allen (en politici) weten.

 

Zouden de ontwikkelingen naar rechts populisme zich in de toekomst gaan uitvergroten?  Die kans bestaat . Zeker wanneer er geen grote leiders opstaan in combinatie met schokkende gebeurtenissen. Europa zal dan een ideale zondebok worden, zeker  voor de populistische opportunisten met hun onnadenkende aanhangers.

 

Toch blijf ik persoonlijk optimistisch.  Ik denk dat  , ondanks de vele tekortkomingen van de Europese Unie, deze zich zal handhaven door het maken van grote stappen voorwaarts op een zeer langzame en trage wijze. Denk hierbij aan de bankenunie  en ook aan de gezamenlijke Europese energiemarkt. Ook de aanpak van de klimaatcrisis met de daarbij behorende onontkoombare CO-2 belasting , zullen de gespleten gelederen weer voldoende doen sluiten, vermoed ik.

 

Indien de EU  dan ook nog in staat zal zijn een belasting op vermogen in te voeren, teneinde  de inkomensverschillen enigszins te nivelleren, dan  zie ik ook de toekomst voor mijn nageslacht nog met enig optimisme tegemoet.

 

Jan Posch, 29 mei 2014.

 

 

Plaats een reactie